MIJN OMA VERTELDE

Liesbeth van Keulen

Ik las gisteren het artikel in het Parool over de witte nummers op de huizen in de rivierenbuurt. Ik miste een element in het verhaal dat ik van mijn oma hoorde al weer lang geleden. Mijn oma, Clara van Mesdag, woonde met haar toenmalige echtgenoot Jan van Keulen op de Vrijheidslaan 25 hs. Ze woonde er van voor de oorlog tot ze begin jaren negentig naar een bejaardenhuis ging. Ook ik heb daar met mijn ouders ingewoond omdat het aan het begin van de jaren zestig bepaald niet eenvoudig was om een eigen huis te vinden.

Mijn oma is inmiddels overleden, maar ik herinner me veel van haar verhalen over de oorlog, zij het dat ik heel jong was toen ze het vertelde en de verhalen in mijn fantasie wellicht een eigen leven zijn gaan leiden. Zo ook het verhaal over de witte huisnummers. Als ik in de tuin op de Vrijheidslaan speelde zag ik op de huizen van de Vechtstraat witte getallen staan. Dat was dus aan de binnenkant van het blok, aan de tuinenkant! Veel huizen waren nog niet gewit en nog in de originele bruine baksteenkleur, waar de zeer grote witte cijfers goed tegen afstaken.

Op een dag vertelde mijn oma dat die witte getallen door de Duitsers  op de achterkanten van de huizen waren geschilderd. Waarom dan en waar stonden die getallen dan voor, vroeg ik haar. “Dat zijn de huisnummers van de Vechtstraat”, zei ze me. Volgens haar liepen de Duitsers soms op de platte daken wacht. Om wat te controleren? Waarschijnlijk om ’s nachts te kijken of de verduistering ook aan de tuinzijdes werd uitgevoerd. Ogenschijnlijk werd aan de straatkant verduisterd, maar wellicht gaven mensen toch seinen aan de Engelsen aan de tuinzijde. Als de Duitsers iets vanaf het dak zagen dat hen niet beviel konden ze aan de grote witte cijfers aan de tuinzijde zien waar ze in de straat aan de overliggende zijde van het blok moesten zijn om binnen te vallen! Dat zou nooit vanaf de straat te zien zijn geweest. Het verhaal maakte een diepe indruk op me vanwege de geslepenheid. De nummers hebben zeker tot in de jaren tachtig op de achtergevels gestaan. Misschien zijn ze er nog, ik kom er nooit meer.



Deel dit artikel nu met uw vrienden